Schutterijen en schuttersgilden hebben een oorsprong in de middeleeuwen en de kerk. Elk gilde was verantwoordelijk voor haar beroepen, zoals bakkerijen, brouwerijen en ook bescherming. Die bescherming werd geboden door de schuttersgilden. Gilden hadden vermaak, maar zeker ook verplichtingen. Het grootste doel was in de middeleeuwen dus de bevolking, het vee en de processie “schutten” (beschermen), weldadigheid en begraven van overleden gildebroeders. In Aerdt is de schutterij in 1905 opgericht en was puur cultureel. De schutterij is dus niet ontstaan vanuit het eeuwenoude gilden en schutterijen uit de middeleeuwen. Hierdoor is het een schuttersvereniging en geen gilde of schutterij.

De exacte ontstaansgeschiedenis van Eensgezindheid Aerdt is onbekend. Natuurlijk waren er in de negentiende eeuw al twee schutterijen op het eiland (EMM Lobith – Tolkamer en Claudius Civilis Pannerden). Het kan zijn dat er in de kleine dorpen te weinig welvaart was of dat men de zware landbouwcrises overleefd had. Een feit is het wel dat in 1905 de schutterij opgericht werd.

De oprichting

De oprichting van “Eensgezindheid” houdt ten nauwste verband met de oprichting van haar zustervereniging “Vrede en Vriendschap” in Herwen, al was het meer om de vrede te bewaren en niet om de vriendschap te versterken dat men aldaar eensgezind besloot bij de oprichting van een schutterij niet in zee te gaan met bewoners uit Aerdt. De denkbeelden in beide dorpsgemeenschappen, elk met een eigen karakter, strookten in die tijd zeker niet met een fusering of een gezamenlijke opbouw. Daarom werd toen ook het wat harde, maar voor de toekomst wijze besluit genomen om ieder zijns weegs te gaan. De koppen werden bij elkaar gestoken:

Op 30 april 1905 werd in een algemene vergadering de schutterij “Eensgezindheid” opgericht. 

Het is niet duidelijk of de naam toen ook direct aan de jonge vereniging werd gegeven, want op 30 juli 1905 verzocht de Directie van de schutterij te Aerdt, bestaande uit de heren Antoon Voss, Silvester Heijnen en Theodorus Reijers aan de Burgemeester van Herwen en Aerdt om toestemming dat er gedurende de optochten tijdens de kermis door de officieren sabels gedragen mochten worden.

Tijdens deze eerste algemene vergadering werd ook de Senaat gekozen, die als opdracht kreeg: “het gezellig samenleven te bevorderen  o.a. door het organiseren van gepaste vermakelijkheden tijdens de Aerdtse kermis.”

De samenstelling van dat eerste bestuur is een profiel van de Aerdtse bevolking in haar godsdienstige en sociale gelaagdheid uit die tijd:

  1. A.F. Voss, 35 jaar, landbouwer, RK
  2. W. Bruns, 31 jaar, landbouwer, RK
  3. J.H. de Warle, 37 jaar, arbeider, NH
  4. S.J.G. Heijnen, 40 jaar, molenaar, RK
  5. H.H. Vrehe, 24 jaar, landbouwer, RK
  6. Th. W. Reijers, 47 jaar, brievenbesteller, RK
  7. J.B. Blij, 49 jaar, visser, NH
  8. W. Hendriks, 51 jaar, visser, NH
  9. P.J. Schreven, 37 jaar, arbeider, RK
  10. Th. Kansen, 58 jaar, landbouwer, RK
  11. G. Sommers, 34 jaar, winkelier, RK

Zij zijn de grondleggers geweest van deze schutterij en hebben haar door de moeilijke beginjaren hee geloodst met wijs beleid en hard werken, overtuigd van de goede zaak waar zij voor stonden. Sommige namen van hen leven ook voort in de huidige tijd in Aerdt.

De “tent” en de oorlogsjaren

In de volksmond spreekt men altijd van de tent. Vroeger was het een echte tent die geleend was van Pannerden en het eiland over ging. De tent moest dan met paard en wagen opgehaald worden en werd schuin tegenover het huidige dorpshuis neergezet. Het huren van deze tent werd als duur ervaren, zeker met het oog op de crisisjaren in de jaren ’20 van de vorige eeuw, waardoor er behoefte was aan een eigen “stenen” tent. Dit werd voorgelegd aan de leden op een ALV van 1 oktober 1922. Destijds werd het met een hypotheek geregeld en je kon zelfs aandelen van het nieuw te bouwen schuttersgebouw krijgen. Uiteindelijk werd ook de grond van het huidige dorpshuis gekocht in plaats van gepacht wat in die jaren gebruikelijk was.

Na 12 jaar in het eerste gebouw gefeest te hebben, kwam de oorlog in 1940. Tot 1944 is het gebouw gebruikt voor graan opslag en bleef het uit Duitse handen. In 1944 werd het graan steeds minder. De losse vloer is opgestookt en het gebouw is gebruikt voor opslag. Vrijwel alles van de schutterij is weggevorderd, zoals de uniformen. Het korpsvaandel hiernaast is verstopt op de zolder waar Wim Puttman onlangs over geschreven heeft in de Gelderlander. Ook stukken zilver zijn ondergebracht door Hein Heymen (wijlen erelid). De eerste naoorlogse vergadering riep de voorzitter Th. Hendriksen: “Alles ging verloren, behalve de eer” ! Op 30 september, 1 en 2 oktober is toen een “bevrijdingsfeest gehouden”.

Het officierenkorps en de drumfanfare

In de vorige secties ging het vooral over het bestuur en de oprichting. Bij de oprichting kwam er meteen een officierenkorps.

De eigenlijke schutterij bestaat uit leden (=schutters), het bestuur (=de senaat) en een keurkorps (=officieren en vendeliers). Het oorspronkelijke officierenkorps bestond uit 15 officieren (in verschillende functies) en 5 vendeliers. De schutterij is onderverdeeld in 5 secties, namelijk oranje, rood, wit, blauw en groen.

Iedere sectie heeft een sectiecommandant (=sergeant) met een sjerp in die kleur en een vendelier met een vendel in die kleur. Voorop lopen de 3 hoofdofficieren met een blauwe sjerp waarvan in het midden de commandant (=kolonel), met naast zich de majoor en de kapitein. Daarna 2 ordonnansen (vroeger genoemd: estafette officier) met een oranje sjerp, met als taak de wegen af te zetten, vrij te houden of vrij te maken. Daarachter lopen de 3 vaandelofficieren met een diepgroene sjerp, waarvan in het midden de vaandrig met het standaardvaandel ( eveneens een diepgroene kleur) en naast zich 2 luitenanten. Achter het standaardvaandel (=icoon van de schutterij) volgt het koningspaar (eventueel met hofhouding) en de senaat.

Het koningspaar wordt begeleid door 2 adjudanten met een oranje sjerp. De oranje sectie omvat het koningspaar (met eventueel de hofhouding) en de senaat, zonder de schutters. De overige secties worden ingenomen door de schutters met een vlag in de sectiekleur. In de volgorde rood, wit, blauw en groen lopen de secties dus achter het koningspaar en de senaat. Een kleurrijk geheel dus!

In 1950 steeg de welvaart en kwam er een tamboerkorps om de muzikale omlijsting van de kermissen voor haar rekening te nemen. In de jaren ’60 en ’70 werd het muziekkorps steeds meer uitgebreid met ook blaasinstrumenten. In 1982 werd tamboerkorps omgeturnd tot de drumfanfare. Inmiddels is de drumfanfare een begrip in Aerdt en de omgeving. Zelfs in 2012 werd het NK in Nederweert gewonnen. In Aerdt is er omlijsting met carnaval, dodenherdenking, koningsdag, kerstmarkt en doet allerlei acties. Ook met inhuldigingen van wandelvierdaagsen en schuttersconcoursen in de regio staat de drumfanfare paraat.

De recente ontwikkelingen

De schutterij koestert haar verleden maar kijkt ook verder naar het heden. De vereniging is steeds inclusiever geworden en gericht op de toekomst. In 2016 zijn er jeugdvendeliers bijgekomen en ook vrouwen worden officier. Bij de drumfanfare zaten ze al langer, maar nu ook bij de andere afdelingen. Sinds 2022 hebben we ook een afdeling met alleen maar dames, namelijk de hofdames.

Sinds 2023 zijn de statuten zelfs aangepast en zijn de vrouwen schutter (lid) geworden. Mocht je ook onderdeel van de drumfanfare of schuttersvereniging willen worden, neem dan contact met ons op.